Stichting Lalibela verkoopt Ethiopische kunstwerken

De stichting is in het bezit van drie grote, oorspronkelijke schilderijen uit Ethiopië en een groot bronzen processiekruis. Wie interesse heeft in Ethiopische kunst en de stichting een mooie schenking wil doen, kan hiervoor in aanmerking komen.

De kunstwerken hebben behoorlijke afmetingen. Het grootste schilderij meet 185 bij 80 cm, de tweede heeft ongeveer diezelfde afmetingen, de kleinste is 120 bij 60. Het kruis is waarschijnlijk van messing. Het is van Amhaarse origine en heeft met een hoogte van 42 centimeter een behoorlijk formaat. Het weegt maar liefst 1211 gram. Daarmee is het geen zegenkruis waarmee de priester de gelovigen zegent, maar een processiekruis dat vooraan in een processie wordt meegedragen.

We hebben online onderzoek gepleegd en contact gezocht met specialisten. Daaruit blijkt dat het geen roofkunst is en dat de kans erg klein is dat Ethiopië er aanspraak op zal maken. De kunstwerken zijn niet ontzettend bijzonder, wel zijn ze in zeer goede staat en vooral erg groot. De schilderijen zijn zelfs groter en mooier uitgevoerd dan een vergelijkbaar exemplaar in het British Museum.
Twee van de schilderijen vertonen dezelfde, vaak geschilderde, mythische ontstaansgeschiedenis van prechristelijk Abessinië. Ze tonen de cultus van de slang en van de praktijk van mensenoffers. Volgens de overlevering was Arwe een gigantische slang die over het koninkrijk Aksum heerste. De slang werd beschouwd als de hoogste macht in het land. Om zijn gunst te winnen, werden er mensenoffers gebracht.
Op het schilderij zien we hoe een held een eind maakt aan deze praktijken. Hij verslaat de slang op listige wijze. Hij voert een geit giftige planten, en die geit wordt op haar beurt aan de slang aangeboden. Zo eindigde het tijdperk van mensenoffers en de cultus van de slang. Dit markeerde een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van Aksum, waarbij de oude rituelen werden vervangen door nieuwe religieuze en culturele praktijken. De held werd volgens de overleveringen gekroond tot koning Menelik I, de legendarische zoon van koning Salomo en de koningin van Sheba.
De beeltenis op het derde schilderij hebben we niet kunnen achterhalen.Voor wie zich afvraagt: hoe komt de stichting aan deze Abessijnse artefacten, gaan we terug naar 14 februari 1973. Die datum prijkt op een brief uit Ethiopië van missionaris Wiel Bos uit Panningen. Hij schrijft aan de Broeders van St. Joseph: “Wij zijn ons zeer sterk bewust, dat we een verantwoordelijkheid hebben t.o.v. de wel zwaar sterk minder bedeelde jeugd van Ethiopia, waarvan een aanmerkelijk percentage, zoals in zeer veel ontwikkelingslanden, naar de grote steden afdrijft.”
Vanuit die intentie wilde hij een tehuis beginnen voor zwaar gehandicapte kinderen.
Het was deze Wiel Bos die de drie schilderijen en het processiekruis uit Ethiopië meenam naar de broeders in Koningslust, waar ook zijn broer was ingetreden. Hij deed een beroep op de verantwoordelijkheid van de broeders om in de Ethiopische missie te dienen, omdat ook deze broeders zorgden voor de zwakkeren in de samenleving, waaronder gehandicapte jongeren.
Ondanks de ontkerkelijking in Nederland blijft deze intentie voortleven, bijvoorbeeld in onze Stichting Lalibela.
Toen broeder Piet, de laatste broeder van de H. Joseph dit jaar uit Koningslust vertrok, vond hij de Stichting Lalibela dan ook een logische bestemming voor de kunstwerken. Hij is een goede bekende van Ton van Reen.
De schilderijen hangen bij ons bestuurslid in Koningslust aan de muur. Erg mooi, maar daar hebben de mensen in Lalibela niets aan. Vandaar dat de stichting de stukken in de verkoop doet.

Geïnteresseerd?
Stuur dan een bericht naar info@stichtinglalibela.nl.